Bram Vanparys : ‘Bouli krijgt meer van mij gedaan dan een ander.’
‘The Bony King of Nowhere’ is de artiestennaam waarachter Bram Vanparys zich verschuilt om weemoedige, aangrijpende nummers te maken die eerder in ’22 mei’ te horen waren en nu ook in ‘Tot Altijd’. Maar veel meer muziek van de jonge Gentse singer-songwriter zit er in de Franstalige Belgische film ‘Les Géants’ van Bouli Lanners, topfavoriet voor ‘Les Magritte du Cinéma’ die op zaterdag 4 februari in Brussel worden uitgereikt.
AANWEZIGE FILMMUZIEK
Twaalf nominaties sleepte ‘Les Géants’ in de wacht en dat zijn er drie meer dan ‘Rundskop’ en vier meer dan ‘Le Gamin Au Vélo’ van de gebroeders Dardenne. Kleine kantttekening: de film van Michaël Roskam zou er zeker twee meer gehad hebben, mocht de Vlaamse film ook in aanmerking gekomen zijn voor een nominatie in de categorieën ‘Beste Film’ en ‘Beste Regie’, die nu waren voorbehouden aan producties waarvan de financiering voor het grootste deel met geld uit het Franstalige landsgedeelte gebeurd was. Maar iedereen is het er over eens dat ‘Les Géants’ een goeie en sterke film. Hij gaat over twee broers die tijdens de grote vakantie door hun moeder aan hun lot overgelaten worden en gedumpt worden in een verlaten huis van hun grootvader, ergens in de Ardennen. Ze trekken er op met een andere knaap naar wie ook niemand omkijkt. En ze krijgen het hard te verduren in de genadeloze, maar beeldschone omgeving waarin ze moeten overleven. Een mooie film dus, waarin de muziek heel belangrijk en heel aanwezig is. Terwijl filmmuziek vaak verondersteld wordt om net niet aanwezig te zijn. Maar Bram heeft dan ook geen traditionele filmmuziek geschreven, wel songs. Heel aandoenlijke nummers die de weemoed van de prent nog versterken. Dat hij genomineerd is voor de filmmuziek is dan ook niet meer dan normaal.
ALLES VOOR DE MUZIEK, NIETS VOOR DE PRIJZEN
In zijn categorie is hij, ook gezien het succes van de film in Franstalig België, wellicht de favoriet voor de prijs voor de beste filmmuziek. De sterkste concurrentie komt wellicht ook uit Vlaanderen, van Raf Keunen en zijn score voor ‘Rundskop’. Bram zelf kan de sterkte van zijn tegenstander niet inschatten, want hij heeft de film van Michael R. Roskam nog niet gezien en ook de muziek uit de film heeft hij nog niet gehoord. Hij houdt wel van film, zoals hij van goed eten en een goed boek houdt, maar ‘ik ben niet het type dat, wanneer hier het Festival van Gent plaatsvindt, het hele programma gaat uitpluizen en de meest obscure films gaat bekijken,’ verduidelijkt hij. Alsof het nog niet duidelijk genoeg was. Eigenlijk ligt hij niet echt wakker van ‘Les Magritte du Cinéma’. Hij doet het niet voor prijzen en bekroningen. De kick moet komen van de concerten, van de respons van het publiek, zo zegt hij. Wat hij voelde toen hij vernam dat hij genomineerd was? ‘Niets,’ zegt hij droog. ‘Geen kriebels in de buik, niets. Maar ik heb wel beleefd ‘dank u’ gezegd. Een nominatie is ook zo abstract. Het enige waar ik echt voldoening uit haal is de interactie tussen het publiek, mijn muziek en mezelf. Muziek, gemaakt door mensen, gespeeld door en voor mensen, dat is het aller allerenigste waar het om draait. Het enigste dat mij echt bezighoudt. Muziek, muziek en muziek, de rest is pure bijzaak.’
CONCERT IN CANNES
De muziek is ook de reden waarom hij zijn eventuele Magritte ook niet zelf kan ophalen. ‘Ik vertrek vrijdag op tournee door Duitsland met The Bony King Of Nowhere. Dat lag al veel langer vast.’ Het is natuurlijk niet de eerste keer dat hij in het buitenland speelt. Na de wereldpremière van de film, aan het einde van het Festival van Cannes trad hij ook al op. Een concert waar hij warme herinneringen aan bewaart. ‘Bouli had er de hele ploeg uitgenodigd en die ploeg bestaat uitsluitend uit warme mensen, allemaal figuren die ik heel graag heb,’ zegt Bram. Op de Belgische première in Luik was hij er ook bij. Ook toen zag hij de film. Het was wel even wennen voor de zanger om zijn songs op de prachtige beelden van Lanners te horen, geeft hij toe. ‘De eerste keer lette ik echt op de muziek. Zodanig zelfs dat ik dacht dat de mensen in de zaal naar mij aan het kijken waren terwijl mijn songs te horen waren.’ Hij moet er nog om lachen. Maar de volgende keer lette hij op de film en leek de muziek wel van iemand anders te komen, herinnert hij zich. Wallonië weet intussen dat ze van hem kwam, van The Bony King of Nowhere.
MUZIEK DIE BEELDEN DOET BEWEGEN
Zijn naam betekent nu iets aan de andere kant van de taalgrens, daar in dat landsgedeelte waar je als Vlaams artiest moeilijk voet aan de grond krijgt. ‘Les Géants’ heeft hem dan misschien niet reusachtig groot gemaakt in Frans sprekend België, men weet dat hij bestaat en men weet dat hij goeie muziek maakt die niet per se bewegende beelden nodig heeft om mensen te bewegen. En daar is Bram wel blij mee. Niet dat hij er veel bij stilstaat. Hij wil ook blijven bewegen. Maar de promotionele en zakelijke facetten van zijn carrière – hij haat het woord en spreekt het uit alsof het een vieze nasmaak in zijn mond achterlaat – zijn niet zijn zorg. Dat is een materie waar zijn manager en zijn platenfirma zich moeten mee bezighouden, beklemtoont hij. Hij is bezig met muziek. Business is een andere zaak.
Ook Nic Balthazar gebruikt muziek van The Bony King of Nowhere in zijn film, bij de laatste beelden en op de aftiteling. ‘The Garden’ komt uit Brams recentste album ‘Eleonore’. ‘Ik kan goed begrijpen waarom hij dat nummer wou. De tekst sluit prima aan bij wat hij in de film wil zeggen. Niet dat ik die song heb geschreven met die thematiek in gedachten, maar je kunt de tekst wel zo interpreteren.’
BOULI IS GOED
Gevraagd naar wat het is in zijn muziek dat filmmakers bij hem doet aankloppen, moet hij mij het antwoord schuldig blijven. ‘Dat zou je misschien beter aan Koen Mortier, Nic Balthazar of Bouli Lanners zelf vragen.’ Hij vindt niet dat zijn muziek speciaal filmisch klinkt. ‘Als men filmische muziek wil, dan kan men beter bij Amatorski aankloppen. Ik heb gewoon getracht om muziek in de puurste vorm te maken, gewoon met mijn stem en mijn gitaar, zonder veel tierelantijntjes.’ Al beseft hij wel dat Bouli Lanners hem vroeg om de weemoed van de beelden in ‘Les Géants’ nog te versterken. En hij is blij dat hij in die missie geslaagd is. Hij vindt het een goeie film, zegt hij op mijn vraag of hij tevreden is over de film. ‘Mocht ik dat niet vinden, dan had ik er niet aan meegewerkt.’ Misschien wel, merk ik op, uiteindelijk heb je als componist geen vat op het eindproduct. Dat moet hij toegeven. Maar hij voegt er meteen aan toe dat hij op voorhand kon voelen dat Bouli Lanners te vertrouwen was. ‘Het is een goed mens. Ik wist dat hij er iets goeds van zou maken. Ik voelde het. En ik ben zeker niet bedrogen uitgekomen.’
BOULI DEED ZIJN ZIN
Nochtans heeft Bram niet meteen toegezegd toen Bouli hem vroeg of hij de muziek voor ‘Les Géants’ wou schrijven. ‘Toen ik het script las, was ik eigenlijk niet zo erg onder de indruk. Maar hij heeft me overtuigd. Gelukkig.’ Bouli deed aan Bram het voorstel om de sfeer op de set te gaan opsnuiven om zo inspiratie te vinden voor de filmmuziek. Bram ging op het voorstel in en logeerde in het hotel dat in de buurt lag van waar de film werd opgenomen. En de methode werkte. ‘Soms ging ik van de set recht naar het hotel en begon in mijn kamer muziek te spelen die ik meteen opnam. Echt met heel rudimentaire middelen. Maar sommige van de songs die in de film te horen zijn, zijn opnamen die in het hotel gebeurd zijn,’ legt hij uit. ‘Bouli liet me volledig vrij. Hij legde me geen eisen op en hij zei ook niet hoeveel muziek hij nodig had.’ En Bram schreef muziek. Veel muziek. Twee of drie keer zoveel als nodig. Sommige passages wilde hij eigenlijk liever niet in de film zien belanden. ‘The Stranger’ bijvoorbeeld, een nummer dat Bouli toch gebruikte. ‘Ik had hem gezegd dat ik het liever niet had, maar hij deed het toch. En op het einde van de film is er een stuk uit een demo te horen. Dat was eigenlijk nog niet klaar. Maar hij wou het zo gebruiken. Niet erg hoor, want het werkt,’ lacht hij schuchter.
ALLES VOOR BOULI
Hij mag dan schuchter klinken en zuinig zijn met zijn woorden, hij weet goed genoeg wat hij wil. Zijn vastberadenheid bewijst dat hij heel goed weet waar hij mee bezig is. Zo stelt hij onomwonden dat er zich momenteel geen andere filmregisseurs moeten aandienen. Bouli Lanners kwam niet alleen op het juiste moment. Het is vooral doordat hij enig en uniek in zijn soort is, dat Bram het voor hem wél heeft gedaan. ‘Er hangt iets tussen ons in de lucht, noem het een romantiek als je wil. Ik ben gewoon graag bij Bouli. Ik heb hem graag. Ik luister naar hem en ik breng graag tijd met hem door.’
Alsof er geen andere regisseurs kunnen zijn die hem als mens kunnen bekoren. ‘Kan best zijn. Maar ik wil me nu vooral op mijn eigen carrière toespitsen. Werken aan mijn derde album. En ik heb ook al mijn vierde album voor een groot deel in mijn hoofd. Die muziek moet er eerst uit.’ Bouli Lanners is een gelukzak. Hopelijk beseft hij het.
Zie ook :
‘The Bony King of Nowhere speelt filmmuziek’