Interview met Leonardo Van Dijl, de regisseur van ‘Stephanie’, die de ene festivalselectie na de andere binnenrijft!

© Ulrike Biets

Na Cannes en San Sebastián, is de kortfilm Stephanie nu ook geselecteerd voor Toronto. Regisseur Leonardo Van Dijl is blij, maar vindt filmcompetities toch iets vreemd.

Op een bepaalde manier is de strijd al gestreden. Het is niet zoals bij sport, waar je tactisch kan gaan spelen. Je kan er niet veel meer aan doen, het is nu aan de jury om te beslissen wie zij het beste vinden. Voor mij is een selectie eigenlijk al een overwinning op zichzelf.

© Ulrike Biets

Je vergelijkt het met sport en je kortfilms gaan daar ook over, ben je er dan zelf ook mee bezig?

Ik heb wel tennis gedaan en ik sport nog altijd, maar ik heb nooit in een competitie gespeeld. Als kind was ik wel een fanatiek tennisser en vroeg ik mijn ouders of ik het professioneel mocht gaan doen. Zij zeiden toen: “Het is niet dat je het niet mag, maar we moeten eerlijk zijn: je hebt daar écht niet genoeg talent voor”. Op die manier was het misschien wel een droom die op 11-jarige leeftijd aan diggelen werd geslagen, maar ze hadden zeker geen ongelijk.

Misschien heb je dan een andere manier gezocht om for the win te gaan?

Zeker niet bewust, ik denk dat makers vaak dezelfde verhalen vertellen. Elke kortfilm gaf mij eigenlijk ideeën voor een volgende. Wat je in de ene niet hebt kunnen verwerken, neem je mee naar de volgende.  De eerste film situeerde zich in de fitness en de tweede speelde zich af in de tenniswereld, maar eigenlijk gingen ze alletwee over hoe een coach, een adolescent in zijn greep heeft.

Nu gaat het over toestelturnen, maar je had een bredere oproep gedaan?

Ik wou me niet vastzetten en gewoon kijken welke meisjes op auditie kwamen. Degene die het beste was, voor die sport zou ik gaan. Alle gymnastiek is zalig maar toestelturnen, en zeker dan de balk, is visueel voor mij het meest dankbaar. En de actrice Charlotte Verwimp voelt zich het beste op de balk, dus dat kwam goed uit.

Ik geloof in een law of attraction, dat je mag dromen en dat het dan naar je toekomt. Ik had een plan B, maar plan A is gelukt.

Waarom wou je dit verhaal eigenlijk vertellen?

Ik heb 2 jaar samengewoond met een meisje dat Stephanie heet, ze had ook geturnd maar niet op zo’n hoog niveau als Charlotte nu. Ze vertelde allerlei verhalen over haar coach en dat inspireerde mij. Ik ben mij dan in die wereld gaan verdiepen.

Ik wou een geëmancipeerde vrouwensport-film maken, omdat ik tijdens het schrijven merkte dat er toch nog steeds een bepaalde soort van seksisme is. Mensen kijken er naar alsof een 12-jarig meisje altijd een slachtoffer is van de sport en ze niet uit zichzelf competitief kan zijn. Er waren mensen die vonden dat ik daar een reden moest aan geven, bijvoorbeeld: ze heeft een dominante moeder of het is omdat ze jaloers is op een ander meisje.

Dat moest uitgelegd worden en ik vond dat vreemd. Als je een film zou maken over een 10-jarig jongetje dat voetballer wil worden, zouden daar volgens mij geen vragen bij gesteld worden.

© Ulrike Biets – Sofie Decleir & Charlotte Verwimp

Er wordt ook van coaches die een bepaalde leeftijd voorbij zijn gezegd dat het bitches zijn. Dat ze de meisjes het leven zuur maken, omdat ze gefrustreerd zijn dat zij zelf nooit geslaagd is als sportster.

Ik wou eigenlijk spelen met hoe dat op de oppervlakte zo lijkt, maar dat je begrijpt dat dat verre van de waarheid is. Mijn roomie was de inspiratie, maar de insteek was spelen met die archetypes van een meisje en coach.

Een coach moet trouwens ook streng zijn, dat is wat eigen aan het vak maar zij is niet gemeen. Er is geen moment dat zij Stephanie moedwillig vernederd. Stephanie verwacht ook dat die streng is, ze eist dat ook wel op een bepaalde manier op, een beetje: ‘je bent hier niet om sympathiek te zijn, maar om mij een goed gymnast te maken’. Ik vind dat een interessante insteek.

In gymnastiek moet je op de top van je carrière staan als je 16-17 jaar bent, terwijl dat in de meeste sporten pas rond de 23 is. Dat wil zeggen dat je op 12 jaar al behandeld wordt als een 17-jarige. Je kan dan discussiëren over of dat wel verantwoordelijk is, maar opnieuw: die coach is ook een deel van het systeem. Ik denk dat ik dan liever afvallig ben naar het systeem, dan naar de coach op zich.

Je hebt hier waarschijnlijk ook zelf een coach bij gehad?

Ik heb vijf jaar geleden een VAF Wildcard gewonen met mijn kortfilm Umpire en dan krijg je sowieso een begeleider, ik heb voor Fien Troch gekozen. Ze is niet alleen een fantastische regisseuse, maar als coach is zij iemand die veel vertrouwen geeft. Ze herinnert je aan wat je wil maken, door steeds de vinger op de wonde te leggen. Als ik bijvoorbeeld iets deed wat ze niet zo goed vond, dan kon ze me op een subtiele manier de vraag stellen: “Is dat wel iets wat jij ook zelf denkt?”.

En drie maanden voor we gingen draaien heb ik dan aan Angelo Tijssens (co-scenarist van Girl) durven vragen of hij het script eens wilde lezen. We hebben toen samen op mijn dialoog gewerkt en na zijn input, wist ik dat de kortfilm af was. Ik ben hem super dankbaar.

© Ulrike Biets

En hoe is die samenwerking met De Wereldvrede er gekomen?

De Wereldvrede had mij al gecontacteerd nog voor ik die VAF Wildcard had gewonnen. Mijn film was nog niet eens geselecteerd voor Film Fest Gent, ze hadden gewoon gekeken naar een paar masters van Sint-Lukas. Toen ik die wildcard won heb ik ook met andere mensen gebabbeld, maar uiteindelijk bleef het gesprek met De Wereldvrede wel het meest spontane. Zij kijken naar je potentieel, niet naar hoeveel prijzen je kortfilm heeft gewonnen.

Ik moest dan sowieso nog wel even denken wat ik met dat geld ging doen, het maakte mij een beetje onzeker. Als je een dossier indiend en de steun dan krijgt, weet je dat je het waard bent. Er is iets heel moois aan die onvoorwaardelijkheid, maar ik kreeg daar ook wel stress van. Op een symbolische manier gaat mijn film daar ook over, hoe je met die druk omgaat van iedereen die verwacht dat je daar iets heel goed mee gaat doen.

Wat je dan wel waarmaakt.

Natuurlijk, dat is dan ook de grap. Je doet dat dan ook en dan begin je op een bepaalde manier terug vanaf nul. Je bent geselecteerd voor Cannes, maar dan is het direct: “Wat is nu de volgende stap?”. Mijn logline, als ik het schreef, was: “Winning is a losing game”.

In sport zie je dat heel duidelijk: je hebt het Vlaams kampioenschap, dan het Belgisch, het Europees en dan het wereldkampioenschap. En als je dat allemaal gewonnen hebt, is de vraag: ga je ook winnen op de Olympische spelen? Dat vind ik wel grappig aan competitie, de euforie is soms van korte duur. Het kan niet anders dat er uiteindelijk een moment komt dat je zal verliezen. Je zit toch in een rare afvalreeks.

Vind je dat zelf of is dat wat anderen vinden?

Ik heb voldoende aan de selectie, maar je zit gewoon in een systeem dat zo werkt. Voor mij gaat het absoluut niet over dat winnen, maar ik vind het moeilijk om mensen teleur te stellen. Als ik een VAF Wildcard win, heb ik geld gekregen van de staat. Ik heb een stukje van jouw belastingsgeld gehad en nu moet ik van elke euro die ik heb gekregen twee maken. Alleen op die manier kan ik het voor mezelf vergoelijken dat ik die prijs waard ben geweest.

En, “Wat is nu de volgende stap”?

Ik ben iets aan het schrijven maar daar kan ik nog niet veel over zeggen, ik denk dat dat ongeluk brengt.

Maar gaat het over sport?

Wie weet… misschien gaat het wel over de muziekschool deze keer.

Blijft een soort competitie.

Voila.

Nu eerst dus San Sebastián en Toronto dus, voor Cannes is er nog geen datum…

Ze gaan iets doen in november, maar ik weet nog niet of ik daar naartoe moet gaan. Voor ons is het nog gemakkelijk om even naar Frankrijk te gaan, maar voor sommige landen wordt het wel moeilijk om voor één dag te komen.

Toronto gaat online door, San Sebastián in het echt. Dat is al binnen een maand, maar je weet natuurlijk niet hoe het dan gaat zijn: is Spanje dan een gevarenzone of België? Ze verwachten wel dat ik kom, maar ik ga mijn ticket nog niet boeken. Ik zie wel op de moment zelf. Ik ben blijer dat ik geselecteerd bent, dan dat ik kan gaan naar het festival

Toronto International Film Festival loopt online van 10 tot 19 september, San Sebastián International Film Festival vindt plaats van 18 tot 23 september.

Check Also

Kristof Bilsen qsjdklfhaiezufhè§!çà

Belgische documentaire ‘Mother’ van Kristof Bilsen op VRTmax

Eén van de meest in het oog springende documentaires op Film Fest Gent in 2019 …