Richard van Oosterhout filmde Hubert Damen, Harvey Keitel en Gerard Depardieu

Een avontuur om nooit te vergeten, zo kijkt Richard van Oosterhout terug op de opnamen van ‘Farewell to Fools’

‘Farewell to Fools’ is een Roemeense film die eigenlijk half Belgisch is.  Het VAF werkt er aan mee, het taxshelterbedrijf Mollywood, de Galaxy Studios en Minds Meet, de productiefirma achter de film van Gust Van den Berghe, Caroline Strubbe en Tom Heene.  En ook op de set liep er heel wat personeel van bij ons rond.  Zo was de man achter de camera de welbekende en gevierde Richard van Oosterhout, partner en vaste D.O.P. van Patrice Toye.  Hij kan er helaas niet bij zijn op de première binnenkort in Boekarest, maar wij kregen hem even aan de lijn.

RvO : “Dat ik werd benaderd voor de job had in eerste instantie louter en alleen met de taxshelter te maken. De productie had via het tax-sheltersysteem naar geld gezocht in België en dat was hier wel beschikbaar, maar dan moesten er ten eerste een deel van het filmbudget in België besteed worden.  Men was eerst bij Mollywood terechtgekomen.  Dat dat is zo’n taxshelterbedrijf.  En dan is de productiefirma Minds Meet erbij gekomen, en die hebben geld van het VAF meegebracht.  En het VAF stelde uiteraard de eis dat er Vlaamse inbreng zou zijn.  En dan is er bij die Roemeense productie gekeken op welke posten nog mensen konden gebruiken, neem ik aan, en zijn er allerlei besprekingen geweest en uiteindelijk hebben ze mij voor het camerawerk gekozen.”

Was het aangenaam werken?

RvO : “Het was een heel tof project om te doen natuurlijk, omdat het zo eens iets anders dan anders is. Ik kon wel mijn gaffer meenemen, Chris Hacken, er was ook nog Els Rastelli, die instond voor de continuïteit en de scriptsupervisie en Dirk Bombey, de man die het geluid deed, was ook van bij ons.  En dan was er nog Nathalie Leborgne, dat is een Waalse, die de kleding deed.  En zo waren we toch met een klein clubje Belgen.  Hoewel Belgen, ik woon in België en mijn partner is een Belgische, maar ik ben oorspronkelijk een Nederlander van nationaliteit. Maar ik was dus wel deel van het clubje.  We zijn samen naar ginder afgereisd.  Het werk was supertof.  Ik denk dat er zeven of acht verschillende nationaliteiten rondliepen. En evenveel talen gesproken werden. Het was een vrij grote productie, met veel mensen, en een hele toestand van communiceren in Frans, Engels, Italiaans, Duits en noem maar op.”

De sterren strikken is één ding, maar dan krijg je met hun agenda’s en hun eisen te maken.  En dan krijg je allerlei onmogelijke toestanden.

Het project werd geregisseerd door ene Bogdan Dreyer.  Kan je ons iets meer vertellen over die man?

RvO : “Het is een beetje een vaag figuur, maar hij heeft een tweetal langspeelfilms  gedaan voordien, waarvan ik er één had gezien en dat was echt wel een hele mooie film.  Maar ja, het is niet echt een doorgewinterde filmmaker.  Het is vooral een handige Roemeen (lacht). Hij heeft overal gewoond in Europa en beetje van alles gedaan.  Twaalf stielen en dertien ongelukken. Echt een bijzonder type dat heel lastig en eigenzinnig kon zijn. Zijn grootste prestatie was natuurlijk dat hij die acteurs gek genoeg heeft gekregen om die film te doen.  En door de aanwezigheid van die namen, is die financiering toch makkelijker gegaan, denk ik. Maar toen de film gemaakt moest worden, kreeg hij natuurlijk te maken met de vaak onmogelijke agenda’s en eisen van de sterren. En alsof dat nog niet volstond was er nog een grote Amerikaanse distributeur die ook geld in de film had gepompt en eveneens enorm veel eisen stelde, en bijgevolg werd het allemaal één groot politiek spel.  Zowel op financieel als op filmisch opzicht was het een gigantisch avontuur.”

En daar zat u tussen.  Hoe viel dat mee? Hebt u uw ding kunnen doen?

RvO : “Dat was het leuke.  Doordat iedereen zoveel aan zijn hoofd had, lieten ze mij met rust.  Je kunt niet geloven welke toestanden er ontstaan op zo’n set. Maar je moet natuurlijk een film maken.  De Duitse producer die aanvankelijk het project had opgestart, waande zich aanvankelijk de regisseur, tot hij min of meer aan de kant werd geschoven. Ik had het grote voordeel dat iedereen met allerlei andere zaken bezig was, zodat ik gewoon die film heb kunnen maken. Doordat de regisseur ook niet zo heel ervaren was, waren de Belgen op de set in feite de spil van het hele draaigebeuren. Dat was heel tof. Want ik kon gewoon alles naar mijn hand zetten. Ik had gelukkig een heel goed contact met Depardieu en Keitel. Waardoor we eigenlijk konden doen wat we wilden.  Op die manier is het allemaal vrij soepel gegaan. Tenminste het draaien zelf. Maar de helft van de dag ben je op zo’n set kwijt aan politieke toestanden, aan het feit dat mensen gewoon niet komen opdagen en aan de andere manier van organiseren.  Soms was het uren wachten of werken om de simpelste zaken voor mekaar te krijgen. Of opeens was het plan gewijzigd en moest alles omgegooid worden en als je dan eindelijk inderdaad alles had omgegooid, hoefde het toch niet en mocht alles bij het oude blijven.  Dat soort toestanden.  Of opeens werd een scène geschrapt waarvoor alles al klaar stond.  Of je moest in de exacte locatie van twee weken geleden nog een close-up gaan draaien, omdat men vond dat daar toch nog dat ene beeldje nodig was. En zo was het continu.  Voor mij was het ook een zeer goeie oefening in organisatie en logistiek.  Ik bleef me op het verhaal richten en zorgde ervoor dat ik ongeacht de omstandigheden het verhaal op de juiste manier kon blijven vertellen.  Wat dat betreft was het heel leuk om te doen.”

De Belgen beheersten de set!

En omdat u het zo goed kon vinden met Depardieu naar België komen wonen?

RvO : “(Lacht).  Er zijn cameramannen van bij ons waar hij vaker mee gewerkt heeft en een veel beter contact mee heeft, zoals Willy Stassen.  Nee, het was best grappig.  Voor het VAF, zo had ik begrepen, was het ook een beetje een experiment. Ze wilden eens zien of ze door te investeren in een film die niet meteen een link heeft met onze contreien, iets konden doen voor onze filmindustrie.  Eens zien of je door te investeren Belgen op zo’n set kunt krijgen en of dat sowieso iets oplevert. En het levert inderdaad iets op. The Belgians ruled the set, wij beheersten die hele set. In die zin is het wel een visitekaartje geweest. Ik weet dat het nadien nog heel wat voeten in de aarde gehad heeft, voor de film kon afgewerkt worden. Ik denk dat Mollywood er uiteindelijk veel meer geld in heeft gestopt dan aanvankelijk de bedoeling was. En de monteur was ook al Belgisch, Philippe Ravoet, net als de man die voor de muziek zorgde, Joris Van den Hauwe.  De Belgisch input werd gaandeweg groter en groter, want hier was nog geld te vinden.  Maar goed, de film is er nu en het is nu afwachten of hij ook werkelijk een carrière zal hebben.”

Een derde van de film bestaat uit één scène. Heel raar.

Heb je visueel een beetje je stempel kunnen drukken als D.O.P.?

RvO : “Ik had het voordeel — laten we het zo zeggen — van een soort van onervaren regisseur te hebben. Dus bespraken we op voorhand wel wat voor een soort film het zou moeten worden. Enerzijds moest het een klassiek, naturalistisch verhaal worden dat zich afspeelt in de oorlogsperiode.  Maar het is ook een fabel.  Het verhaal wordt op een heel naïeve, bijna kinderachtige manier verteld. Dat waren voor mij meer dan genoeg aanknopingspunten om van start te gaan. Met die insteek heb ik de film gemaakt en min of meer carte blanche gekregen. Een zeer raar script ook. Een klein verhaal. Een derde van de film bestaat uit één scène.  Ik had nog nooit zoiets gedaan. Die scène duurde op papier twintig of vijfentwintig minuten.

Een derde van de film bestaat uit een dinerscène met een man of vijftien...

Een dinerscène met een man of vijftien.  Daar hebben we anderhalve week of twee weken op gedraaid. Dat is zo overheersend, allesbepalend, maar het is ook maar een dinerscène, dus je kunt daar visueel niet zo mee uitpakken.  Dus ja, het is wel een heel vreemd ding.  Dat is natuurlijk ook alleen maar leuk en interessant.  Het is eens iets heel anders. Op papier krijg je bijna een onmogelijkheid als filmverhaal geserveerd en daar moet je dan een boeiende film uit weten te puren.  Ik kan ook niet zeggen of hij nu geslaagd is, want ik heb hem nog niet kant-en-klaar, met alles erop en eraan, gezien.”

Ik keek vooral uit naar het contact met Keitel, toch één van mijn helden.

En wellicht is het ook heel anders om op een set staan met Harvey Keitel en Gerard Depardieu dan met bijvoorbeeld de jongedames uit ‘Little Black Spiders’?

RvO : “Dat klopt. Zulke mensen komen nauwelijks op de set, tenzij heel even om hun ding te doen of om te discussiëren. De mise-en-scène, de uitlichting en alle technische facetten gebeurt met stand-ins. Maar uiteindelijk is het hetzelfde. Als je gaat draaien, is het hetzelfde als anders. Je staat tegenover een acteur.  Dat direct contact is ook nodig. Dat heb ik altijd als cameraman met een acteur. Dus uiteindelijk is het niet zo anders dan anders.  Tenzij het eerste contact.  Zeker met Keitel was dat wel iets. Ik keek er enorm naar uit, want hij is ook wel één van mijn helden. Maar dan uiteindelijk moet je aan de slag. De eerste momenten zijn daarbij allesbepalend. Als het dan niet goed gaat, kan je het vergeten. Zeker met Depardieu. Als er geen klik is of geen vertrouwen, dan hou je het niet uit.  Er zijn best wel wat mensen weggegaan of ontslagen en ook weggepest.

Depardieu is geen makkelijk iemand. En dat is nog zacht uitgedrukt.

Depardieu is geen makkelijk iemand.  En dat is nog heel zacht uitgedrukt (lacht).  Ik ben eigenlijk direct met hem in conflict gegaan over iets en bij mijn standpunt blijven staan, omdat ik perse het shot wilde doen zoals ik het voor ogen had, en hij was het er niet mee eens. Dat is wel het verschil met heel veel acteurs van bij ons : zo’n man weet beter wat een lens is dan ik, bij wijze van spreken.  Die weet waar hij moet kijken, waar hij moet staan. Die hoef je niets wijs te maken. Die weet alles wat er gebeurt op een set.  Je kunt hem niets laten doen wat niet goed is, wat amateuristisch is of wat niet klopt met de scène.  Dus ja, dat is wel heftig. Maar dat conflict heb ik dus al snel gehad… En gewonnen, zal ik maar zeggen.  En ook het vertrouwen gewonnen.  En daarna is het moeiteloos verlopen.  Perfect contact.”

Depardieu is een handelaar in wijnen en onroerend goed die tussendoor nog even staat te acteren. Maar alles wat hij doet is fenomenaal.

“Het is zo fantastisch om mensen als Depardieu en Keitel voor je lens te krijgen. Het zijn twee totaal verschillende acteurs.  De ene zit aan de ene kant van het spectrum, de andere aan de andere kant. Depardieu staat letterlijk de hele dag met twee telefoons in zijn handen te bellen. Want hij zit veel meer in de handel van wijn en onroerend goed dan dat hij met acteren bezig is.  Er zijn echt miljoenen over die set gegaan (lacht). De set is gewoon zijn kantoor. Hij blaft tot de clap gaat en dan legt hij even zijn telefoon aan de kant, terwijl zijn gesprekspartner nog aan de lijn hangt, en hij doet zijn ding.  En nog voor er ‘cut’ geroepen is, is hij alweer aan het bellen. Maar wat er daartussen gebeurt, dat is onvoorstelbaar. Dat is zo ongelooflijk goed! Heel vaak had ik kippenvel of voelde ik de tranen opwellen. Je denkt : onmogelijk dat iemand dat kan.  Hij is gewoon handel aan het drijven, legt even de telefoon weg en zit direct juist in de scène, wat het ook is dat van hem wordt verlangd. Zo juist en zo aanwezig. Keitel was dan helemaal het andere uiterste.

Keitel had soms anderhalf uur nodig voor een close-up

Soms had hij anderhalf uur nodig voor een kort shot, een simpele close-up waar hij zich voor moest inleven. En alle toeters en bellen die je je dan kan voorstellen bij method-acting waren dan nodig. Dat was zijn manier. Compleet verschillend. Ze kennen mekaar, er was dus meer dan genoeg respect, maar grotere uitersten kan je gewoon niet bedenken.”

Hubert Damen moest midden die gekte zijn eigen ding lopen doen. Ik denk dat hij ervan genoten heeft.

En dan liep ook Hubert Damen daartussen.

RvO : “Die had een bijrol.  Om dezelfde reden.  Taxshelter.  Belgische inbreng.  En dus moest er ook een Belgische acteur bij.  Hij zat eigenlijk min of meer tussen allemaal Roemeense acteurs. Maar dat ging heel goed. Voor hem was het ook iets totaal anders. Ik denk dat hij het ook heel erg leuk gevonden heeft om middenin die complete gekte zijn eigen ding te blijven doen. Er werd niet heel veel geregisseerd.  Hij moest zijn rol ook een beetje zelf uitzoeken. Ik denk dat hij het ook een heel rare, maar zeer leuke ervaring vond.”

Als ik hoor hoe het er toeging, neem ik aan dat je niet op pellicule gedraaid hebt.

RvO : “Jazeker. Toch. Ik draai nog altijd zoveel mogelijk op pellicule omdat het nog steeds het mooiste en het beste is. En zeker voor zo’n historische prent. Dus we hebben anamorphic gedraaid op 35 mm, jaja.”

Met al die hectische toestanden op de set en de verschuivingen van de planning, zou je misschien beter gediend geweest zijn, had je digitaal gedraaid.

RvO : “Het gekke is dat we helemaal niet zoveel gedraaid hebben. Zowel Keitel als Depardieu draaiden echt niet meer dan drie takes. Dat is meer dan voldoende. Eigenlijk is één al genoeg. Depardieu zit er altijd pal op.  De enige reden om een extra take te doen is dat er technisch iets is misgegaan. Maar dat kan natuurlijk niet.  Dat bestaat niet eens in die wereld. Dus neen, we draaiden niet gigantisch veel meer materiaal dan anders.”

Waar ben jij momenteel mee bezig?

RvO : “Ik ben nu in Nederland een tv-reeks aan het draaien, in Amsterdam.  Die heet ‘Amsterdam en vele andere’ of kort ‘A’dam & e.v.a.’ Dat is het tweede seizoen, heel tof om te doen. En daarna ga ik een Ierse film doen en daarna een Oekraïense en dan een Nederlandse film.”

En niets in België?

RvO : “Ik woon hier al zolang en zo nu en dan word ik wel eens gepolst, maar dan lukt het niet en zo komt het er nooit van. Ik zou wel meer hier willen werken. Maar de telefoon staat zeker niet roodgloeiend vanuit België.  Ik zou echt graag wat meer Belgische projecten doen. Maar het komt er niet van. Voorlopig, zal ik dan maar aan toevoegen (lacht).”

zie ook :

Roemeense première van film met Hubert Damen

Richard van Oosterhout over 2013

 

Check Also

Boris Van Severen over zijn rol in ‘Skunk’!

Boris Van Severen (‘Belgica’, ‘Déjà Vu’, ‘Arcadia’) konden we tijdens #FFO24 strikken voor een gesprek, …