Het was verrassend nieuws dat Stijn Coninx als lid van de raad van bestuur van het Filmfestival van Gent zich liet ontglippen, toen hij Patrick Duynslaegher op Facebook feliciteerde met zijn nieuwe job. Al vlug bleek dat de notoire filmkenner en de belangrijkste filmjournalist van het land Knack zou verlaten, de stal waar hij tien jaar als freelance-journalist aan de slag was en vervolgens dertig jaar in vast dienstverband. Elf jaar lang was hij er hoofdredacteur van Knack Focus, een blad dat onder zijn impulsen uitgroeide tot het toonaangevende cultuurmagazine van Vlaanderen. En dat met een piepkleine redactie. Patrick stond zelf aan het hoofd van een nauwelijks driekoppige ploeg, waarvan zijn opvolger Karel Degraeve en Stefaan Werbrouck ook deel uitmaakten. Uiteraard werkten ze met een pak freelancers, maar het moest altijd met weinig middelen gebeuren. Waardoor Patrick zelf alsmaar minder aan schrijven toekwam. Zonde natuurlijk, want niemand kon op zo’n gefundeerde, erudiete, sappige en grappige manier over film schrijven. Het Filmfestival van Gent trekt ’s lands grootste filmtheoreticus aan, die bovendien hele gezelschappen kan onderhouden met zijn uiteenzettingen voer film. Een gouden zet van grote baas Jacques Dubrulle. Wij hadden een gesprek met Patrick Duynslaegher.
DE BESTE JOB TER WERELD
Patrick Duynslaegher “Ik ben zeer blij dat ik die kans krijg. Ik vind het een prachtige job. Ik was heel tevreden bij Focus Knack, ik deed wat mij betreft de mooiste job ter wereld, tot ik dat aanbod kreeg van Jacques Dubrulle en een net nog iets mooiere job aangeboden kreeg. Ik stap er dan ook in met heel veel goeie moed en enthousiasme in. Ik krijg met een kleine ploeg te maken waarvan ik heel veel mensen al ken. Ze hebben me niet gevraagd om de hele boel daar te veranderen. Gent is een festival dat goed loopt , maar ze willen vooruit, ze willen groeien en evolueren. Filmfestivals en de filmcultuur in het algemeen zitten in een heel cruciale fase van verandering en vernieuwing, van voortdurende aanpassing en herbronning, ook door toedoen van de nieuwe media, van veranderend consumptiegedrag – hoe afschuwelijk dat dat woord ook is. Toen je vroeger op een festival een film programmeerde, gingen mensen daar gewoon naartoe. Nu moet je daar een verhaal bij hebben. Je moet sleuren om mensen uit hun huizen te krijgen, om belangstelling te creëren voor je event. Het is een veel grotere uitdaging. Het vergt meer creativiteit, het vergt meer nieuwe ideeën en daarom is het goed dat het festival er iemand bij heeft genomen. Om de bestaande ploeg te versterken. Niet om een radicale koersverandering door te voeren. Om sterker gewapend te zijn voor de uitdagingen die op ons af komen. Ik heb veel ervaring binnen het filmmilieu en ik heb een goeie kennis van de filmgeschiedenis , wat kan helpen om nieuwe trends te herkennen en te kunnen plaatsen. Ik ga naar iets dat heel gezond is en dat nog meer wil groeien.”
ZAKELIJK EN ARTISTIEK LEIDER APART
Gent is aan een reorganisatie bezig. Wim Coessens kwam er op een bepaald moment bij, maar vertrok al weer snel en sinds enige tijd is er met Filip Van Pottelbergh een nieuwe zakelijk leider.
“Dat is een goeie opsplitsing. Er is een zakelijk en een artistiek leider. Cinematek bijvoorbeeld heeft met Wouter Hessels onlangs een opvolger gekozen voor Gabrielle Claes en daar is men echt voor een directeur gegaan, die zowel verantwoordelijk is voor het programma als het zakelijke beleid. Ik vind het nogal moeilijk om al die kwaliteiten in één persoon te verenigen. Jacques Dubrulle heeft destijds ook wel beide functies gecombineerd, maar het festival was zijn kind. Jacques is trouwens altijd een superharde werker geweest. Hij was ook gewoon omdat lobbywerk erbij te nemen. De capaciteiten die je daarvoor nodig hebt, zijn ook niet aan iedereen gegeven. Want je moet onderhandelen met de stad, de provincie, het nationale beleid, je moet werkelijk met iedereen kunnen omgaan. Ik kan dat niet.”
WIM DE WITTE PROGRAMMATOR
“Als artistiek directeur, zo staat het ook in mijn contract, ben ik eindverantwoordelijke voor de programmatie van de films, maar ook voor de nevenactiviteiten van het festival, die de laatste jaren toch wel in belang zijn toegenomen, zoals de concerten en de tentoonstellingen. Het is de bedoeling dat het festival in de toekomst het hele jaar door in de picture komt. We gaan het festival op allerlei andere manieren in de kijker zetten dan louter met filmvertoningen. Dat kan door extra voorstellingen zijn of door allerlei andere activiteiten. Op de volgende editie van het festival zal ik nog niet mijn stempel drukken, omdat ik er te laat bij betrokken ben. Maar in de toekomst is het inderdaad zo dat ik de eindverantwoordelijkheid zal dragen voor de keuzes van de films. Ik zal die keuzes uiteraard in samenspraak met Wim De Witte maken, die me verder zal begeleiden. Het festival vertoont nu een 120-tal films per jaar – het zijn er zelfs ooit 140 geweest – die worden over het hele jaar geselecteerd aan de hand van visies op allerlei festivals, screeners ook die we krijgen opgestuurd en allerlei andere vertoningen. Om tot de selectie te komen, moet je 800 tot 1000 films zien. Dat doe je niet alleen. Dat gebeurt met een hele ploeg. En het is duidelijk dat Wim in die ploeg de sleutelfiguur zal zijn die me zal bijstaan.”
DE DADA’S VAN PATRICK
Mijn eigen voorkeuren, dada’s, voor-en afkeuren zullen natuurlijk in de selectie worden weerspiegeld, dat wel, daarom hebben ze me ook gekozen. Al moet ik er meteen bij zeggen dat ik in staat ben om in mijn nieuwe functie heel anders te reageren dan in mijn vorige. Hoewel, ik kon ook als hoofdredacteur het commercieel belang van bepaalde films niet onderschatten. Dat betekende dat ik soms aandacht moest geven aan zaken waar ik persoonlijk niet wild van was. Je kunt tegenwoordig niet meer zeggen : ‘ik moest eerst ‘Kuifje’ van Spielberg zien, voor ik beslis of ik er een artikel over zal schrijven.’ In een ideale wereld zou je je dat kunnen veroorloven, maar de realiteit van de business en van het bedrijf laat je die vrijheid niet toe. Ook in het festival zal ik af en toe films kiezen die mijn persoonlijke voorkeur niet helemaal wegdragen, maar waarvan ik weet dat ze een publiek hebben. ‘Another Year’, de nieuwe Mike Leigh vond ik vorig jaar niet goed. Ik ben niet zo’n fan van de man. Maar het is niet omdat zijn films niet my cup of tea zijn, dat zijn films slecht zijn. Zijn cinema is van betekenis, er is een publiek voor en wat hij doet is van hoge kwaliteit. Met andere woorden, de selectie zal gefilterd worden door mijn temperament en mijn smaak, maar het zal zeker niet de top-100 van Duynslaegher zijn.”
DE VLAAMSE FILM
Terwijl het Filmfestival van Oostende nu volop de kaart trekt van de Vlaamse film , is Gent alsmaar verder gaan evolueren in de keuze voor de muziek. Wil dat dan zeggen dat Duynslaegher, die in het verleden niet zo’n fan was van het product van ter plekke, de Vlaamse film aan Oostende overlaat?
“Dat hebben we nog niet besproken, maar ik kan je wel zeggen wat mijn visie is. Er zijn naast Gent nog andere festivals, waarvan sommige meer concurrentieel zijn dan andere. Ik heb ook in de media altijd in een zeer concurrentiële omgeving gewerkt. Concurrentie kan een stimulerend effect hebben. En het is niet omdat je met elkaar wedijvert, dat je geen afspraken kunt maken, geen gentlemen’s agreement. Oostende heeft bijvoorbeeld op een gegeven moment ook de muziek nogal in de picture gezet. Daar was Jacques Dubrulle terecht nogal misnoegd over en dat is uitgepraat en opgelost. Afspraken zijn nodig. Maar dat zij nu de kaart spelen van de Vlaamse film, dat kan je hen niet kwalijk nemen. Ze doen dat vanuit een soort opportunisme, maar daar is niets mis mee. Het festival van Gent bestaat 38 jaar en heeft in de loop van zijn geschiedenis altijd de Vlaamse film op een enorme manier gepromoot. Als je ziet hoeveel Vlaamse films in Gent in première zijn gegaan, hoe vaak het festival met een Vlaamse film geopend is, dan kan je niet ontkennen dat de Vlaamse film voor Gent altijd belangrijk is geweest. Het was het eerste festival in België dat de kaart van de Vlaamse film trok. Nu trekt Oostende diezelfde kaart en hebben ze daar het geluk dat de Vlaamse film nu veel sterker is dan pakweg 10 jaar geleden. Gent is een festival dat een internationaal profiel heeft, maar dat neemt niet weg dat we de lokale filmindustrie willen steunen en promoten. Alleen is het zo dat films niet een stapje voor hebben omdat ze Vlaams zijn. Ik ben nu wel een stuk enthousiaster over veel Vlaamse films omdat er nu meer talent is dan vroeger. Er is een aflossing van de wacht. Je ziet dat ook in de internationale waardering, hoe de Vlaamse films internationaal onthaald worden. Gent draagt de Vlaamse film een warm hart toe.”
(op de foto : onze man was er als eerste bij om Patrick te feliciteren)