Opnieuw rouwt de Belgische cinema, ditmaal om het verlies van schrijfster, regisseuse en producente Marion Hänsel. Ze verliet ons gisteren, op 8 juni 2020.
Met meer dan vijftien langspeelfilms op haar palmares, laat Marion Hänsel een sterk oeuvre na, waarmee ze zich zowel in België als internationaal voor altijd op de kaart heeft gezet.
Jarenlang was zij een van de weinige vrouwelijke regisseurs van ons land, op internationaal topniveau. Met haar film Dust, een bewerking van ‘In the heart of the country’ van Nobelprijswinnaar J.M. Coetzee, won ze op het Filmfestival van Venetië in 1985 de Zilveren Leeuw. Daarin zagen we Jane Birkin en Trevor Howard aan het werk. Met Between The Devil And The Deep Blue Sea haalde ze in 1995 de officiële competitie in Cannes.
Als Belgische staatsburger werd Marion Hänsel op 12 februari 1949 geboren te Marseille, maar op vijfjarige leeftijd verhuisde ze naar Antwerpen, waar ze opgroeide. Al snel werd ze door het theater gefascineerd en wilde ze actrice worden. In Brussel studeerde ze aan l’Institut des Arts de Diffusion (IAD), maar de vele theoretische lessen konden haar niet boeien. Na een auditie bij het Theatre des Galeries en Theatre des Quatre Sous, leert ze het vak op de planken. Later trekt ze naar New York en volgt er een stage bij de Actors Studio van Lee Strasberg. Wederom in Europa gaat ze naar l’Ecole de Cirque van Annie Fratelli in Parijs. Daar schrijft ze haar eerste scenario voor de kortfilm Equilibres, waarmee ze haar eerste stappen zet als filmregisseuse. In 1977 start ze haar productiehuis Man’s films op, om haar eerste kortfilm zelf te produceren. In 1982 regisseert ze haar eerste langspeelfilm Le lit, gebaseerd op een roman van Dominique Rollin. Deze donkere, sterke film vol emoties kent geen commercieel succes maar wordt bekroond met de Prix Cavens, Beste Belgische film. In 1983 wordt haar zoon Jan geboren. Twee jaar later verfilmt ze ‘Dust’, de roman van de Zuid-Afrikaanse schrijver J.M. Coetzee, die in 2003 de Nobelprijs literatuur heeft gewonnen. Met Trevor Howard en Jane Birkin in de hoofdrollen, wint Dust de Zilveren Leeuw in Venetië (de eerste Belgische film die op dat festival bekroond werd) en wordt een internationaal succes. In 1987 regisseert ze Les Noce Barbares, gebaseerd op een roman van Yann Queffelec en in datzelfde jaar wordt Marion Hänsel uitgeroepen tot ‘Belgische vrouw van het jaar’. Later volgen in 1989 Il Maestro, in 1991 Sur La Terre Comme Au Ciel en in 1995 Between The Devil And The Deep Blue Sea, waarmee ze de officiële competitie in Cannes haalt. In 1998 The Quarry, bekroond in Montreal, en in 2001 Nuages: lettre à man Fils. In 2006 draait ze in de woestijn van Djibouti Si le vent soulève les sables, die op een vijftigtal festivals vertoond wordt en meer dan twintig prijzen in de wacht sleept. In 2010 Noir Océan, een verhaal dat zich afspeelt op een schip van de Franse marine ergens op de Stille Oceaan. In 2013 volgt de road-movie La Tendresse en vorig jaar verraste ze ons met haar laatste film, Il était un petit navire, die ze na een operatie aan het hart waar ze goed van hersteld was, maakte vanuit het ziekenhuis.