De opnamen van ‘Coureur’ van Kenneth Mercken zijn iets over halverwege. De ex-wielrenner/regisseur trekt nu met zijn ploeg richting Italië om de rest van zijn verhaal in te blikken. Maar wij waren eerder op de set in Tubeke (ofte Tubize). Weldra bewegende beelden van ons bezoek in het bioscoopjournaal, maar hier in woord en stilstaand beeld al ietsje meer over de film.
“‘Coureur’ gaat over een jonge Vlaamse wielrenner, of tenminste, een Vlaamse jongen,” zo vertelde Kenneth Mercken ons. “Die op jonge leeftijd wordt geïnfecteerd door de droom van zijn vader. Hij droomt ervan om wielerkampioen te worden. Zijn vader ziet eigenlijk in hem een middel om zijn eigen mislukte wielerdromen waar te maken.” Mercken was in zijn jonge jaren zelf wielrenner, was zelfs nog Belgisch kampioen bij de eliterenners zonder contract en vertelt ook tot in zekere mate zijn eigen verhaal. “Ik ben vertrokken van mijn eigen verhaal en de dingen die rond mij gebeurd zijn en mijn bijna wielercarrière.Voor de rest is het gefictionaliseerd om het in de vorm van een film te gieten.”
De jonge wielrenner in de film wordt gespeeld door Niels Willaert, in het echte leven ook wielrenner. Hij studeert aan de sportschool, optie wielrennen. Terwijl regisseur Mercken op de set druk in de weer was, legde Koen De Graeve, die de rol van de vader speelt, ons uit hoe Kenneth bij die Niels terechtgekomen was.
“Hij heeft echt tientallen, zoniet honderden jonge kerels gezien. Acteurs ook. Voornamelijk eerst acteurs. Maar het is een koersfilm. Ze moeten ook koersen. Dus hij vond daar zijn droombeeld niet in. En dan is hij toch beginnen overschakelen en kijken naar wielerrenners. Hij heeft er een stuk of zestig zeventig gezien en dat was toch wel wat moeilijk om hen in bepaalde scènes het gevraagde te laten doen. En is hij uiteindelijk op Niels gestuit. En die Niels, dat is eigenlijk wel een schoon verhaal, die is hem aangeboden door Kenneth zijn oude ploegleider, die nu een nieuw ploegje heeft, en die zei : ik denk dat ik iemand heb voor u. En hij kwam een auditie doen en Kenneth was direct verkocht. Er is ook een bepaalde gelijkenis. Ze hebben dezeflde gestalte en Kenneth was eigenlijk redelijk frêle vroeger, en nogal jongensachtig bijna. Er was ook iets met zijn groeihormoon, dat speelt een belangrijke rol in de film en Niels heeft zelf ook een beetje dat breekbare uiterlijk, maar op de fiets kan hij echt veranderen in een beest. Dan spat de energie eraf. Schoon om zien.”
Wanneer iets later Kenneth nog even beschikbaar is voor commentaar, legt hij nog eens uit dat hij een wielrenner nodig had in de hoofdrol. “De casting heeft uitgewezen dat het moelijk is voor een acteur om zich op zo’n korte tijd al die gedragingen eigen te maken, dat taalgebruik, om die specifieke wereld, dat hele universum te leren kennen. Het moest echt gewoon een wielrenner zijn. Niels zit heel dicht bij zijn wereld. Nee, hij speelt niet mij. Ik denk dat ik dat therapeutische gedeelte wel achter mij heb. Er zijn zeker raakpunten, maar ik zie het personage wel los van mezelf. Het is Felix Vereecke, het is een fictief personage. Doorheen het schrijfproces is dat ook iemand fictief geworden. Ik probeer vooral te werken ook met wat er in Niels zit als mens.”
Koen De Graeve speelt de vader van de jonge wielrenner en ook zijn personage is deels fictief, deels op de realistisch. Net zoals de vader van Kenneth Mercken speelt hij een man die zelf fietst.
“Ik ben de vader die zelf ook op ietsje latere leeftijd, laten we zeggen 35, 36 jaar zelf pas voluit is beginnen fietsen. Dat was dan bij de veteranen. De vader van Kenneth is intussen 73 en fietst nog altijd. Vorig jaar is hij wereldkampioen geworden in de categorie 70 tot 74 in Oostenrijk. Hij was al eens Belgisch kampioen in ’90, en ook nog eens wereldkampioen in ’92. Dus de zoon heeft zijn vader zien floreren als liefhebber. Een heel fanatieke liefhebber. En daar heeft Kenneth dan, in de film Felix, de microbe te pakken gekregen, door zijn vader heel heftig en fanatiek tekeer te zien gaan. En door samen te trainen. De vader die dacht : gij moet eigenlijk mij overtreffen. Hij projecteerde zichzelf in die zoon die op jongere leeftijd toch de carrière moest hebben die hem zelf niet was gegund.”
“Die vader die heeft ooit nog koersen gereden met een gebroken nek. Op een bepaald moment verloor hij in de sprint en hij zei : “Het probleem was dat ik niet achter mij kijken.” De mensen rond hem lachten daar aanvankelijk mee. Als hij verloor, dan was het altijd een ander probleem. Hij had altijd wel een uitleg : “Ik geraakte niet op mijn twaalf,” of “ik zag hem niet komen,” of “hij zat in mijn dode hoek”. Maar hij liet zich toch eens nakijken. Bleek dat hij twee gebroken nekwervels had. En die reed nog koersen uit. Beenhard. En echt zo gebeten om te winnen.”
Koen De Graeve moest de voorbije dagen ook zelf de fiets op. We zien hem Belgisch kampioen worden in 1990. En daar heeft hij stevig voor getraind. “De spiertjes staan goed gespannen,” zei hij. “Voor te sporten ben ik meer een voetballer, ik ben meer een balmens. Een spelmens. Maar in de serie ‘Van Vlees en Bloed’ moest ik ook een koers winnen. En ook toen moest ik even de fiets op, om het geloofwaardig te maken. Dus heb ik me een paar weken voor die draaidag een fiets gekocht. Daar rij ik nu nog altijd op. Maar dat is nu al tien jaar geleden. En naar aanleiding an deze rol heb ik echt serieus getraind. Ik heb twee maanden goed gefietst.”
Ook van de partij op de set in Tubeke : producer Koen Mortier, zelf regisseur van films als ‘Ex Drummer’ en ’22 mei’. In het najaar draait hij de film ‘Engel’, gebaseerd op een novelle van Dimitri Verhulst, over de laatste levensdagen van wielrenner Frank Vandenbroucke, met Jérémie Renier in de hoofdrol. Hij geeft toe dat hij af en toe op de set aanwezig.
“Ik ben hier niet om Kenneth te controleren. Wel integendeel. Ik heb hem vooraf ook duidelijk verteld waarom ik hier zou aanwezig zijn. Want oké, normaal heb je een producent die niet regisseert. Maar ik draai al jaren enorm veel reclame en heb dus veel meer ervaring op een set dan Kenneth, veel meer metier. Je mag niet vergeten dat Kenneth heel onervaren is, hij heeft één professionele kortfilm gemaakt. En nu doet hij meteen al een langspeelfilm. Ge moet dat niet onderschatten. Voor die gast is dat heftig hé. Ik had acht jaar in allerlei functies op sets gestaan voor ik begon te regisseren. Ik ben hier om hem te helpen als het kan. Maar voor de rest laat ik hem zijn film maken. ‘Coureur’ is niet mijn film. Het is mijn film als producent, niet als regisseur.”
Koen De Graeve hoeft intussen niet meer overtuigd te worden van het talent van Kenneth Mercken.
“Je ziet aan de manier waarop hij regisseert, je ziet het vuur dat in hem zit. Hij wil je desnoods duwen naar een moment dat het er op aankomt. Het moet er op aankomen. Hij laat niet veel passeren. Dus het is niet iemand die snel even een gezellige familiefilm gaat draaien of een romantische komedie of zo. Nee, het moet erover gaan en het moet tot op het bot. Het mag schoon zijn, maar de schoonheid zit hem in het conflict, in de tristesse.”
En de komende weken gaat de productie dus richting Italië. Zoals Kenneth dat zelf deed als wielrenner.En zijn personage dat nu ook doet.
“Felix groeit op in het typische Vlaamse wielerlandschap dat we allemaal kennen en op de duur wordt Vlaanderen te klein voor hem. En hij droomt van Italië, het beloofde land van het jeugdwielerrennen. En hij wil eigenlijk het beklemmende Vlaanderen voor hem, het Vlaanderen van zijn vader ook, ontvluchten. Hij gaat op zoek naar zijn eigen identiteit in Italië, maar als hij daar toekomt, ja, dan wordt dat ineens een heel ascetisch leven en het wordt allemaal te veel voor hem. Eigenlijk merkt hij in Italië dat zijn lijf het niet aankan, dat zijn lijf, zijn lichaam niet geschikt is om aan wielerrennen te doen. En roept hij om de hulp van zijn vader.”