‘Blue Bird’, de blauwe vogel van Gust Van den Berghe, is intussen losgelaten op het publiek in Cannes. Het is na ‘Waar de Sterre Bleef Stille Staan’ of ‘Little Baby Jesus of Flandr’ het tweede deel van wat het drieluik ‘Zijn en Tijd’ moet worden. Het Amerikaanse filmvakblad The Hollywood Reporter was zeer onder de indruk van de panoramische beelden van Hans Bruch Jr. — in wat Patrick Duynslaegher het ‘breedbeeldste formaat’ vond dat hij ooit op een bioscoopscherm gezien had –, maar de Amerikaanse recensent vond dat de goeie bedoelingen van de twee langspeelfilm van onze landgenoot ergens bleven steken tussen ‘de eenvoud van de kinderlijke blik op de wereld en de narratieve onvolmaaktheden’. Gelukkig waren veel anderen waren dan weer des te enthousiaster. Het Franstalige Universcine sprak van “een hele mooie film over de kindertijd die de verdienste heeft een normaal en menselijk Afrika te tonen…” en had het ook nog over “een prent waarmee de jonge Belg veel meer doet dan zijn talent bevestigen.” De eerder vernoemde oppergaai van de Vlaamse filmkritiek, Patrick Duynslaegher, die hoogst zelden 3 sterren over heeft voor een Vlaamse film, strooide meteen met vier sterren. Volgens hem maakte Gust Van den Berghe met ‘Blue Bird’ een “betoverende zowel als grappige en ontroerende Maeterlinck-bewerking, die de odyssee toont van twee Afrikaanse kinderen op zoek naar de symbolische vogel in een blauw geschakeerde natuur. De naturel van de kinderen is hartveroverend maar Van den Berghe combineert die absolute eenvoud met een bijzonder gesofistikeerde en verfijnde esthetiek.” Zelf hadden wij voor Van den Berghe’s vertrek naar Cannes een uitgebreide babbel met de regisseur, waarvan je fragmenten kunt bekijken in de rubrieken ‘Het Witte Doek’ en ‘Director’s Cut’. Hier leest u wat hij nog meer te zeggen had :
Gust VdB : “De film heet ‘Blue Bird’ en gaat over twee kindjes, een broer en een zus, die hun vogeltje kwijt zijn en het gaan zoeken. En het is gebaseerd op ‘L’Oiseau Bleu’ van Maurice Maeterlinck, oud theaterstuk uit 1908 wat de Nobelprijs voor literatuur heeft gekregen. Iedereen kent Maurice Maeterlinck van zijn ander werk, maar dat is nochtans in het buitenland heel bekend. Er zijn al vijf films op ‘L’Oiseau Bleu’ gebaseerd. Eén met Shirley Temple, één met Elizabeth Taylor, twee manga-films, een Russische film, en er zijn nog heel veel varianten op. Er wordt heel vaak naar verwezen. En toch, ik had er nooit van gehoord.”
Hoe heb je ‘De Blauwe Vogel’ dan gevonden?
Gust VdB : “Ik lees nogal graag theaterteksten. Gewoon voor de fun. Voor de fun gelezen. Dat was de dag dat ik ‘Little Baby Jesus’ aan het afwerken was… De dag dat ik klaar was en uit de studio kwam, heb ik Tomas (nvdr: Leyers, zijn producent) gebeld en heb ik gezegd : Tomas, ga jij eens kijken voor de rechten van Bluebird? En op het vliegtuig naar Cannes heb ik hem het scenario gegeven . En op het vliegtuig heeft hij het gelezen en ik denk als we geland waren, waren we al concreet aan het babbelen.”
Wat sprak er u zo aan in het stuk?
Gust VdB : “Het is een compleet gek werk, in die zin dat het de tijd volledig overleeft. Heel grappig, enorm fantastisch. En de magie. Ik denk vooral, de magie van zijn fantasie, de manier waarop hij de dingen zo vanzelfsprekend benadert, heel speciale mens, Maurice Maeterlinck, heel veel met spiritualiteit bezig en hij gelooft enorm in de reïncarnatie, in de ziel der dingen, heel esotherisch. Dat is allemaal goed en wel, maar in dat stuk is dat op een heel realistische manier beschreven. Die kinderen draaien aan een diamant en plots verschijnen daar allerlei wezens. Dat vanzelfsprekende vond ik heel mooi. Dan moest ik ¾ van het stuk weer weggooien, omdat dat toch al weer gedateerd was, intussentijd. Maar die ene noot van hem heb ik wel willen behouden, die magie. En waar ik Maeterlinck kinds vind, wou ik het honderd jaar later meer vanuit het observeren van de kinderen gaan vertellen. De moralistische elementen heb ik eruit gehaald en ik ben meer gaan focussen op het kind als kind en niet vanuit het kinderlijke.”
Lijkt uw film op de eerdere bewerkingen?
Gust VdB : “Neenee, ik heb geen enkele van die films gezien, geen enkele van de originele Bluebirds. Ik had heel graag die van Maurice Tourneur gezien. Maar kindactrices, dat zijn stunts. Wat ze in Amerika hebben gedaan met de films, dat verhaal is… Verschrikkelijk. Ik heb een paar dingen op Youtube bekeken. Maeterlinck gaat hem over magie, over dingen die niet uit te leggen zijn. En natuurlijk hebben de Amerikaanse films die magie wel proberen te verfilmen, maar dat is tovenarij: rook, diamant, de fee… De hond, de kat, echt “The Wizard of Oz”, die daar ook trouwens op gebaseerd is op ‘L’Oiseau Bleu’. Echt dat. Ik wou al die dingen weg. Ik wou gewoon die twee kinderen. Hun kijk op de wereld, dat is net de magie. Kinderen zien dingen die wij niet zien. Kinderen staan soms te staren naar de lucht en dan denk ik : ‘Naar wat zijn die toch aan het kijken? Wat fascineert hen? Dat is die onuitlegbare magie van het kind. En niet een diamant waar je aan moet draaien. De stam in Togo waarmee ik werkte, een volk uit de Taberma-streek, gelooft ook in de ziel der dingen. Ze gaan er van uit dat alles een ziel heeft, iedere steen, iedere korenhalm, iedere windvlaag. De oudere mensen staan in contact met hogere dingen en de geiten en de schapen hebben even veel te vertellen als de vrouw, maar dan niet in denigrerende zin. En dat vond ik wel interessant, om vanuit die wijsheid iets te maken .Want als ik met hen over Maeterlinck sprak, wat compleet abstract is, snapten zij het wel. Zij konden perfect begrijpen dat kinderen uit een andere wereld komen en een taal spreken die wij niet snappen en dat hele oude mensen terug naar die wereld aan het keren zijn. En daarom ook dat oude mensen voor de kinderen zorgen. Omdat mensen zoals jij en ik daar veel minder contact mee hebben. Wij staan veel verder van die natuur, van dat hoge.”
Waarom bent u in Afrika gaan draaien?
Gust VdB : “Ik had dat verhaal even goed hier kunnen verfilmen.Eigenlijk wou ik het oorspronkelijk in Rusland doen, omdat het geschreven was voor een uitvoering van de bekende regisseur Stanislawski. Waarom Togo? Ik kwam uit een drukke periode en ik wou even weg. Een vriend had me over Togo verteld, ik had er ook iets over gelezen en ik heb mijn rugzak gepakt en een week later zat ik op het vliegtuig. Ik was van plan om te gaan schrijven. En verder zou ik wel zien. Wie weet? En die ‘wie weet’ is eigenlijk de film geworden. Ik keek om me heen en ik wist: ik moet hier iets doen met die elementen die ik hier heb. Het verhaal had evengoed in België kunnen gedraaid worden, maar ik vond het ook een uitdaging om een film in Afrika te draaien. Ik wou graag in een andere taal regisseren. Allez, ik ben een beetje op zoek naar uitdagingen.”
Hebt u met dezelfde mensen gewerkt als bij uw eerste film?
Gust VdB : “Ja, mijn cameraman, de geluidsman en de monteur heb ik op school leren kennen. Samen met meisje dat mijn affiches doet, vormen zij zo’n beetje mijn vast team. De producer is ook dezelfde gebleven. Het leuke is dat het allemaal mensen zijn die durven dromen, die ook goesting hebben in het onbekende. Uiteindelijk zijn mijn beide films projecten waarvan je aan de grondslag niet wist van : wat gaat het worden? We vertrekken vanuit het onbekende. Mijn scenario was niets waard op de set. De ploeg bestond uit mensen die durven na te denken over de regels, alles overboord durven te gooien. We zijn er allemaal voor een film. En we zijn geen gekken die ons in de afgrond willen storten. Maar we willen wel nadenken over het proces van het filmmaken. En over de alternatieven. Ik ben me wel heel bewust van het feit dat ik in een business zit. Ik ben enorm bezig met het publiek. Ik probeer mijn keuzes ook niet lukraak te maken. Ik probeer vooral films te maken die in zekere zin actueel zijn of die toch iets kunnen betekenen in het filmlandschap. Heel veel films zijn tijdsgebonden, vind ik. En er is een heel groot verschil tussen actueel zijn en tijdsgebonden zijn.”