Gertjan Willems en zijn sappige verhalen over hoe de Vlaamse film vroeger werd gefinancierd

Eerder deze week werd op het Film Fest Gent het boek van Gertjan Willems voorgesteld : ‘Subsidie, camera, actie!’ Filmbeleid in Vlaanderen (1964-2002)’.  Niet meteen een sexy titel.  Maar wie een beetje in Vlaamse film geïnteresseerd is, en in de geschiedenis ervan, zal er verrassend veel sappige lectuur aan overhouden, zo blijkt na een inleidend gesprek tussen Patrick Duynslaegher, artistiek directeur van Film Fest Gent en jaren de filmman van Knack, en de auteur Gertjan Willems.

Dat zowat 80 % van de films in Vlaanderen niet zouden kunnen gemaakt worden zonder overheidssteun is algemeen bekend.  Die steun komt er sinds 2002 via het Vlaams Audiovisueel Fonds, een orgaan dat werd opgericht om zorgvuldig te bestuderen welke projecten artistiek genoeg waarde hadden om ondersteund te worden. Een orgaan dat een korte tijd geleid werd door Cas Vandertaelen, veel langer en nog tot eind dit jaar door Pierre Drouot.  Maar hoe ging dat vroeger?  Hoe konden filmmakers van bij ons vroeger overheidssteun krijgen voor hun films?

 

Gertjan Willems bestudeert als postdoctoraal onderzoeker van de vakgroep Communicatiewetenschappen van de Universiteit van Gent het film-en mediagebeuren in de Lage Landen. Zijn boek is eigenlijk een herwerking van zijn doctoraatsstudie. Daarvoor dook hij in het net opengestelde archief van de filmcommissie, met onontgonnen materiaal over honderden gesteunde en niet gesteunde filmprojecten, en viste daar zoveel merkwaardige feiten, anekdotes en weetjes op dat zijn studie uiteindelijk resulteerde in een boek.

 

Het systeem was in die tijd helemaal niet waterdicht.  Het waren de politici die bepaalden wat we te zien kregen. En vooral de lobbyisten die de weg naar het geld kenden, konden hun ding doen. Maar dat wilde niet zeggen dat er geen goeie films gemaakt werden, zo merkt Gertjan Willem op. Vooral de jaren 60 en begin de jaren 70, de CVP-jaren, leverde verrassend genoeg best goeie films op.  Vlaamse films zaten toen in de competitie in Cannes, iets wat ons tegenwoordig niet meer lukt. Aan het tijdperk van de prestigieuze projecten kwam een einde toen begin de jaren 80 de liberalen het voor het zeggen kregen.

 

 

De Vlaamse cinema van de jaren 1970 en 1980 wordt soms ten onrechte gereduceerd tot de ‘boerenfilms’, literaire adaptaties gesitueerd in een historische plattelandscontext.  De filmcommissie stond zeer kritisch tegenover het vaak folkloristische en nostalgische karakter van de films.  Zij kregen slechts steun dankzij tussenkomsten van de BRT en het gewiekste lobbywerk van producent Jan Van Raemdonck, die zichzelf ‘Jan’ noemde wanneer hij in Vlaanderen steun vroeg en ‘Jean’ wanneer hij bij de Franse gemeenschap langsging.

 

Hoe sterk de politieke inmenging was, blijkt ook uit de ontstaansgeschiedenis van ‘De Leeuw van Vlaanderen’, een film die onder meer nog door Patrick Duynslaegher zelf met de grond werd gelijk gemaakt.  Maar blijkt nu dus dat Hugo Claus eigenlijk een kritische satire wou maken. Alleen werd hij teruggefloten door een speciale commissie van toezicht.

 

 

Bij al zijn research stootte Gertjan Willems op tal van films en figuren die om velerlei redenen herontdekt mogen worden, zoals ‘Palaver’ van Emile Degelin, een film waarin alleen Swahili werd gesproken, ‘De Vijanden’ van Hugo Claus, ‘Camera Sutra’ van Robbe De Hert.  ‘L’Etreinte’ van Paul Collet en Pierre Drouot, een echte schandaalfilm, …   Vooral in de jaren ’60 kwamen er constant films uit waarop de politici geen vat bleken te hebben. Maar dat bleef niet duren. De ministers kregen greep op het aanbod. En Patrick Duynslaegher vraagt zich af of er een breuklijn te ontwaren valt tussen de periode voor het VAF en erna.

 

Het boek is te te koop (€24,99) via www.lannoo.be/nl/subsidie-camera-actie

 

 

 

Check Also

‘Marching in the Dark’ en ‘Drawing a Line’ naar Hot Docs!

Het internationale documentairefestival Hot Docs in Toronto heeft zijn programma bekendgemaakt voor de aankomende editie …