Luc en Jean-Pierre Dardenne : ‘We blijven met de voeten op de grond’

Dit jaar waren ze voor de 7de keer te gast in Cannes met ‘La fille inconnue’. Een film over een jonge dokteres die zich schuldig voelt voor de dood van een Afrikaanse jongedame die de avond voordien tevergeefs bij haar aanbelde.  Vijf keer eerder vielen Luc en Jean-Pierre Dardenne in de prijzen aan de Azuurkust.  Maar dit jaar kwamen ze net als na de voorstelling van hun voorlaatste film ‘Deux jours, une nuit’ met lege handen thuis.  Merkwaardig. Twee keer probeerden ze het met een gerenommeerde Franse actrice in de hoofdrol en net dan werden ze in Frankrijk afgestraft. Maar goed.  Wij kregen de kans om enkele vragen te stellen aan de broers.  Dat ging als volgt :

In Cannes heb je niets gewonnen…

Luc : “(Hinnikt) We hebben er tot het laatste moment in geloofd.  Want ze hadden ons gevraagd om te blijven. We waren van plan om op de middag te vertrekken. En Thierry Frémont belde naar onze distributeur met de vraag om ons nog even in Cannes te houden : de jury is er nog niet uit en nog niet alle prijzen zijn toegekend. Maar uiteindelijk, ja, is het niets geworden.”

 Jullie vertrekken zelden met lege handen uit Cannes.

Luc : “De vorige keer hebben we ook niets gewonnen. Toen dachten we dat Marion Cotillard de prijs voor de beste actrice zou winnen. Het is ook normaal hé. We zijn zeven keer in competitie geweest en zijn vijf keer bekroond geweest. Een jury weet dat. Dat speelt zeker mee. Ik weet het niet. Die besprekingen zijn geheim. Maar ik kan me inbeelden dat het zeker in de gedachten moet opgekomen zijn : die mannen hebben nu al zoveel gewonnen…En tegelijk hebben ze de Gouden Palm dit jaar aan Ken Loach gegeven, die er ook al één gewonnen had.”

En zo hadden jullie toch weer een beetje gewonnen.

Luc : “(Lacht) Ja, maar slechts voor een klein beetje”

Jean-Pierre : “We zijn minderheids-coproducenten. Onze bijdrage is miniem. We zijn blij te mogen deel uitmaken van het avontuur, maar veel stelt het niet voor.”

Hebben jullie geen inspraak in zijn films?

Luc : “Nee, we participeren uit vriendschap. We hebben een vriendschapsband met de producent, Pascal Caucheteux. Het is een vriendschap die gelieerd is met het voetbal. Het was voor ‘Looking for Eric’ dat Pascal, die voetbalfan is, het een leuk idee vond om de film louter door voetbalfans te laten financieren, want hij wist dat wij van voetbal hielden, net als Ken Loach. Cantona zat ook in de film. Wij zagen dat meteen zitten. We zeiden : we kunnen wel geld vinden in België, maar je zult Belgische techniekers in dienst moeten nemen. Ze hebben er vier genomen, waarvan er één in Engeland is achtergebleven (lacht). Ze hebben dus het contract gerespecteerd en dat hebben we bij iedere nieuwe film heringevuld. Wij werken niet als producenten op zijn films.  Zijn producente is Rebecca O’Brien. We praten zelden met hem. Hij maakt zijn films met zijn vaste scenarist Paul Laverty. Ik zal je een anekdote vertellen. Toen hij aan ‘Looking for Eric’ bezig was, kregen we de montage te zien, Jean-Pierre en ik, en we hadden een opmerking. Puur amicaal. En Pascal, de Franse coproducent, zegt : ‘Ja, ik ben akkoord met wat jullie zeggen, maar als ik het hem zal zeggen, dan zal Ken nooit naar me luisteren. Kunnen jullie het hem niet zelf zeggen?’ Ik zeg : Oké. En ik schrijf hem een mail. ‘Dear Ken,…’ En hij schrijft me terug : ‘Dank je. Hoe gaat het nog met Standard Luik?’ (Lacht). Hij had zijn film intussen afgewerkt. En wij wisten het niet. Later zei hij nog dat hij het eens was met mijn opmerking, maar het was te laat.”

Zijn er mensen die opmerkingen mogen maken tegen jullie?

Jean-Pierre : “Ja, uiteraard. Als wij monteren zijn er twee mensen aan wie we de montage laten zien : Delphine Tomson, onze uitvoerend producente, en Denis Freid, de Franse coproducent. Eens we het gevoel hebben dat het een beetje steek houdt wat we kunnen laten zien, tonen we het hen. Maar niet aan meer mensen. Iedereen heeft zijn methode van werken. Er zijn mensen die niet genoeg verschillende stemmen kunnen horen. Wij niet. We hebben onze manier van werken gevonden.”

 Luc : “En natuurlijk Marie-Hélène Dozo, onze vaste monteuse. Zij zit er de hele tijd bij. En de mixer voor de klank, nadien. Die vier personen. En nu in Cannes hebben we gevoeld dat er enkele kritieken waren die dicht in de buurt zaten van wat we bedoelden. En die opmerkingen gaven waaruit we iets konden leren. Dat is goed. Die opmerkingen zijn ons van pas gekomen toen we nog wat bij gingen monteren. Toen dacht ik : Hm, die kerel die daar dit of dat zei, die had geen ongelijk… Maar makkelijk is het niet. Je moet niet beweren dat kritiek makkelijk te slikken is. Toch niet de negatieve kritieken. Maar je moet luisteren… Zoals dokter Jenny in de film. En we hebben geluisterd… Geluisterd naar de mensen van wie we weten dat ze openstaan voor wat we doen. Niet naar degenen die nooit een goed woord over hebben voor onze films; Er zijn twee Franse recensenten die ons met de grond gelijk maken, al sinds ‘La promesse’. De ene is nu met pensioen. Er is er nog slechts één.  Maar ze zijn formidabel. Want iedere keer trokken ze heel wat ruimte uit om ons aandacht te geven. Maar even goed hebben we vrienden. Fans. Mensen die ons al die jaren trouw gebleven zijn. Mensen die in de loop der jaren vrienden geworden zijn. En we luisteren naar wat ze te zeggen hebben.”

 

En onder mekaar : zeggen jullie nooit : hé, jij bent die beroemde Dardenne?

 

Jean-Pierre : “Nee, we vertellen mekaar zeker niet hoe formidabel we zijn.  We hebben het wel tegen elkaar over onze onzekerheid.”

 

Maar jullie moeten toch momenten van trots hebben, dat je tegen mekaar zegt : we hebben het toch maar mooi gedaan.  De broers Hazard zullen dat ook wel hebben.

 

Luc : (lacht) “Eerlijk? Het moment dat ik het meest bang was, en het meest opgelucht, en nadien misschien wel het meest trots, was na ‘La promesse’.  De film die we ervoor gemaakt hadden, ‘Je pense à vous’, was zo slecht ontvangen geweest, dat we aan alles twijfelden. We hadden er 14 miljoen Belgische frank (350.000 euro) schulden aan overgehouden. Dat was een verschrikkelijke periode. En toen kwamen we aanzetten met ‘La promesse’, een verhaal over mensenhandel. Veel te triestig. Mensen gaan er depressief van worden, kregen we te horen.  Het was een verrassing dat we uitgenodigd waren voor de Quinzaine in Cannes.  Maar wij waren ongelooflijk onzeker. Bij de eerste vertoning voor de pers, ’s morgens, stonden we buiten, en we zagen al die mensen de zaal verlaten met norse gezichten. Niemand kende ons. Toen we eindelijk iemand zagen die we herkenden, liep die ons straal voorbij. We dachten : ze willen ons zelfs al niet meer kennen.  Maar toen de film ’s avonds getoond werd, en we erbij mochten zijn in de zaal, was er een staande ovatie.  Agnas Varda kwam ons aanklampen en nog tal van mensen, en toen Libération de volgende dag de eerste pagina van de krant aan onze film toewijdde, toen was ik trots.  De angst had me zo klein gemaakt, dat het aanvoelde alsof ik helemaal in mekaar gedrukt was en na de erkenning eindelijk weer opzwol tot mijn ware gedaante, en zelfs iets meer. De voldoening om te zien hoe de film ontvangen was en te lezen hoe alle kranten zeiden dat het een grote film was, toen was ik echt trots. Nooit heeft erkenning me gelukkiger gemaakt.”

Jean-Pierre : Bij de Gouden Palm voor ‘Rosetta’ heb ik dat ook nog eens gevoeld. Maar daarna wist ik alles zijn plaats te geven. Het is niet zo dat ik de volgende keer de set opwandel en zeg : ‘Mannen, let nu maar op hé, want…’ Ik ben niet zo. Ik ga me niet aanmatigend gedragen. Niet in het professionele leven en niet in het gewone leven. Oké, je kunt even trots zijn op je werk, maar iedere keer weer overheerst de ongerustheid : zal dat overkomen zoals we gedacht hebben?  En natuurlijk geniet je van het succes. Maar dat brengt me nooit uit mijn evenwicht als ik aan een volgend project begin. Of tenminste, ik hoop dat ik niet zo ben…”

Luc : “En het succes zal bij momenten misschien wel voor een deel aan ons zijn blijven plakken, ondanks alles, maar je landt altijd wel weer met je voeten op de grond.”

Jean-Pierre : “Ja, dat komt wel weer goed, maar veel gevaarlijker is dat de mensen met wie je werkt alsmaar vaker ja gaan knikken.”

Het is ook moeilijk voor ons om ons kritisch op te stellen. Zoals sportjournalisten ook supporters van de Rode Duivels zijn,…

Luc : “Wij ook (lacht).”

Zo hopen Belgische filmjournalisten ook telkens weer dat je die derde Gouden Palm gaat winnen in Cannes.

 Luc : “Ja, het kan niet iedere keer prijs zijn hé.  Daar moet je je bij neerleggen. We hebben de film gemaakt die we wilden maken en we hebben hem in wereldpremière kunnen voorstellen aan een groot publiek van over de hele wereld.”

U bent tevreden over de film die u gemaakt hebt.  Is er dan niets van ontgoocheling?

Luc : “De ontgoocheling dat we niets gewonnen hebben, ja.”

Woody Allen beweert dat hij zelfs niet meer kijkt naar de boxoffice resultaten.

Luc : “Hij is even geestig als zijn personages.  Iedereen let daar op. Ook Ken Loach. Iedereen. Als je 500.000. tickets verkoopt in Frankrijk, dan ben je tevreden. Verkoop je er slechts 250.000., dan ben je minder tevreden. Nogal wiedes. Zelfs als je het niet wil weten, dan kom je het toch te weten. Want er zijn altijd mensen die je graag komen vertellen hoe goed of slecht je film werkt. Dus ook Woody Allen weet hoe zijn films het doen aan de kassa, wees daar maar zeker van. Maar hij is grappig.”

Jean-Pierre : “Maar ik begrijp hem wel. Hij bedoelt dat de cijfers geen obsessie zijn. Veel regisseurs zijn anders, zijn werkelijk bezeten door de kassaresultaten. Het is niet zo dat een film plots slecht is als hij niet aan de kassa presteert.”

Luc : “Je kunt er anderzijds weer niet onderuit dat de financiers meekijken. France 2 heeft bijvoorbeeld geïnvesteerd in ‘Le gamin au vélo’.  Toen de film bij hen werd uitgezonden, keken er 3,5 miljoen kijkers. Ze waren bij de zender zelf verrast over dat aantal.  En toen we dus iets later bij hen ging aankloppen met de vraag of ze ook wilden participeren in ‘Deux jours et une nuit’ was de deal meteen rond. Ze hebben hun bijdrage zonder mopperen verhoogd. Dat speelt uiteraard een rol.”

‘La fille inconnue’ zou eerst een film met Marion Cotillard zijn,… Hebt u ooit met haar over de film gesproken?

 Luc : “Ja, een jaar of vijf geleden. En we hadden gezegd dat het zou zijn om een rol van een dokter te spelen.  Maar we hebben haar zelfs nooit het scenario laten lezen. Het was eigenlijk heel anders. De passage met het meisje dat vruchteloos aanbelde, zat er ook in. Maar het was een oudere dokter…”

Jean-Pierre : “Maar Jenny was Adèle…  Jenny is altijd Adèle geweest.”

Luc : We zijn terug van nul begonnen toen we Adèle haddden. De dokter waarvoor we Marion in gedachten hadden, was heel anders.  Het was iemand die zich in de bourgeoisie bewoog, het zou zich in heel andere buurten afspelen…  Het was iemand die uit de orde van geneesheren was gestoten voor een fout. Een heel ander verhaal. Iemand die in het verleden fouten had gemaakt en eigenijk op die manier een beetje haar fout goedmaakte.

 

Was Marion teruggekeerd, dan hadden we kunnen zeggen : ze maakt deel uit van de Dardenne-familie. Uw fetisjacteurs zijn allemaal mannen : Olivier Gourmet, Jérémie Renier, Fabrizio Rongione…

Luc : “Misschien moeten we Marion inderdaad laten terugkeren. Dat was in ieder geval een mooie ervaring. Met Adèle ook, en Cécile, Emilie… Je hoort me niet klagen over de actrices met wie we hebben samengewerkt. Ik ga hier geen klassement maken of een hiërarchie, … Maar Marion… Ja, waarom niet? Ze zei ons dat ze altijd beschikbaar zou zijn voor ons.”

 Ik wil Emilie Dequenne nog wel eens aan het werk zien bij jullie. 

Jean-Pierre : “Wij ook.”

 De wereldkampioene acteren, vind ik dat.

 Jean-Pierre : Ze is een beetje jouw Eden Hazard?

Precies.

Luc : Waarin heb je ze de laatste keer gezien? In ‘Pas son genre’?

 Ja, een licht komedietje waarin ze een kapster speelt. Maar zelfs daar legde ze zoveel menselijkheid in die vertolking dat ik dacht : ik zie het niemand anders doen.

 Jean-Pierre : “Jaja, ik vind het ook. Een goed acteur hoeft niets te doen, gewoon zijn.  Er zijn mensen aan wie je vraagt om door het raam te kijken en je gelooft ze niet.  En anderen moeten niets doen, en je gelooft ze altijd. In het niets staren, is niet simpel in een film.  Een slechte acteur zal tonen dat hij in het niets aan het staren is.  Een goeie acteur zal het gewoon doen.”

Luc : “Het is iemand die absorbeert in plaats van te projecteren.”

Hier op Cinevox maakten we onlangs een lijst van 20 Waalse acteurs die iedere Vlaming eigenlijk zou moeten kennen. En 8 ervan zijn mensen die groot geworden zijn dankzij jullie. U blijft mensen ontdekken.

Luc : “Ja, we blijven graag nieuwe mensen ontmoeten, mensen met wie we nog niet gewerkt hebben.  Of nog maar weinig.  Bijvoorbeeld nu, de jongen die de stagiair speelt, Olivier Bonnaud, van Franse origine, maar hij woont in België.”

Is het een probleem dat mensen als Olivier Gourmet en Jeremie Renier tegenwoordig heel bekend zijn?

 Jean-Pierre : “Zolang ze maar een bijrol spelen, is er niet echt een probleem.  Als je Jeremie in een hoofdrol zou zetten, dan zou je er echt moeten op toezien dat hij niet al te zeer op zichzelf lijkt. Dat hebben we ook gedaan met Marion. En trouwens ook Jérémie. Die na ‘La promesse’ ook een hoofdrol gespeeld heeft in ‘L’enfant’.  Met Olivier was het anders.  Hij is vooral de man van ‘Le fils’.  Voor de rest speelt hij eigenlijk kleinere rollen.  Dus Jérémie is een uitzondering.  Maar hij is als onze zoon. Dat mag hé. Hij was 14 toen hij in ‘La promesse’ te zien was.”

Luc : Je weet dat de twee broers zelf een film gaan regisseren, Jérémie en zijn broer. Wij zijn coproducenten van de film. We hebben het scenario gelezen, onze mening gegeven, ze hebben één en ander bijgestuurd.

Wordt het een Dardenneske film?

Jean-Pierre : Neenee, volgens het script niet.

Luc : Met Jérémie weet je natuurlijk nooit.  Kan zijn.

Jean-Pierre : Nee, ze zijn met zijn tweeën. Hij heeft nooit met ons gehad over hoe hij het in beeld zal brengen. En Jeremie heeft ondertussen als acteur met zoveel verschillende regisseurs gewerkt, hij zal overal wel wat invloeden hebben opgeraapt.

Luc : “Al van heel jong zei hij dat hij films wou maken. Al op de set van ‘La promesse’. Hij was toen veertien.”

Jean-Pierre : “Hij werkte toen al met een kleine camera. Sommigen mensen zijn voorbestemd.”

 

Zie ook :

20 Franstalige Belgische acteurs die je moet kennen

De Dardenne’s over ‘Deux jours, une nuit’

Check Also

Karla Puttemans nieuwe directeur-intendant van het VAF

Na een uitvoerige procedure heeft het Bestuur beslist om Karla Puttemans aan te stellen als nieuwe …