(foto Eyeworks : Piet Goethals)
‘Tot Altijd’ is een mooie film. Maar dat kan je eigenlijk niet zeggen. Want ‘Tot Altijd’ is ook en vooral een triestige film die je als mens zeer diep raakt. Het is ook een film waarin ongelooflijk veel gezegd wordt. Je ziet dat regisseur Nic Balthazar een journalistiek verleden heeft. Hij spit werkelijk het hele thema van de euthanasie uit. Al zal dat ook wel voor een deel te maken hebben met zijn hoofdpersonage, Mario Verstraete, die er een erezaak en zijn laatste levensdoel van had gemaakt om waardig te kunnen sterven. Iedereen zal beamen dat de acteurs fenomenaal zijn, met Koen De Graeve en Geert Van Rampelberg voorop. Maar ze zijn allemaal fantastisch: Lotte Pinoy, Iwein Segers, Viviane De Muynck, Michel Van Dousselaere en noem maar op. Eigenlijk is de hele cast zo diep gegaan dat het een beetje lijkt alsof iedereen die in ‘Tot Altijd’ voor de camera’s staat de rol van zijn of haar leven speelt. ‘Tot Altijd’ is dus een goeie film.
Maar het is ook en vooral zeer veel. Want naast wat er allemaal al moest gezegd worden, wil ‘Tot Altijd’ ook nog eens een opgewekte film zijn : een blije film over de dood, een film over het leven met als centrale thema ‘de dood’. En ‘Tot Altijd’ wil ook nog vertellen over de vriendschap en over ziek zijn en over de liefde en over de vrije liefde en over… ‘Tot Altijd’ is daardoor ook ‘Tot in de oneindigheid’. En daar heeft Nic Balthazar wel een uitleg voor. Want Nic Balthazar heeft altijd veel uitleg. En wellicht zal hij binnenkort ook veel prijzen hebben. We gunnen het hem.
BALTHAZAR : “Ik vind het een ongelooflijk teken als mensen direct over het verhaal en niet over de beelden of andere technische aspecten beginnen. Want dan zijn ze gegrepen, hebben we ze weten mee te voeren. Als ze meteen beginnen over het verhaal, dan weet je dat de rest ook goed zat. En dat die acteurs de pannen van het dak spelen, dat is nogal duidelijk, omdat die ook niet spelen. Snap je? Ze zijn zoveel verder gegaan dan wat er in normale omstandigheden van hen verwacht wordt. Iedereen heeft zijn verhaal meegebracht. En dat maakt dat de waarachtigheid en de waarheid van de personages zoveel mooier. Iedereen die komt kijken, brengt ook nog eens zijn verhaal mee. Iedereen heeft al wel eens afscheid moeten nemen van een teerbeminde, iedereen heeft een idee over zijn of haar eigen sterfelijkheid. Iedereen vraagt zich wel eens af of hij het zal aankunnen om afscheid te nemen. Dus, ik heb liever dat ze me zeggen wat de film met hen gedaan heeft. Want dan weet ik dat de rest juist zat. Als mensen bijvoorbeeld zeggen : ‘Je hebt een heel schone pull aan’,…
Dan bedoelen ze eigenlijk : Je hebt een heel lelijke smoel.
Balthazar : “(Lacht). Als ze zeggen : “Je ziet er goed uit”, dan weet je ook dat die pull zijn werk gedaan heeft, maar ook dat de rest ook niet slecht is. Als je een tweede of een vijfde keer naar ‘Tot Altijd’ gaat kijken, zal je wel zien dat het scenario zeer vernuftig in mekaar zit. Dat kan ik nu al eventjes voor je verklappen. Daar is zeer lang aan gewerkt. En als je er op gaat letten, zal het je opvallen dat het camerawerk van het beste niveau, net als de kledij, de de decors, kortom alles. Er is hard aan deze film gewerkt. ”
Dat voel je ook wel. Er zit geen verloren moment in.
Balthazar : “Ja, en vooral, wat ongelooflijk belangrijk is, is dat dit geen film is over de dood, over euthanasie of en zeker al niet over ms, dat zijn allemaal onderdelen van het verhaal en het belangrijke is dat de strijd van Mario Verstraete waarlijk historisch is geweest, waarlijk heroïsch ook, dat is allemaal waar, maar waar het in de eerste plaats over gaat is ‘joie de vivre’ : wat maakt ons leven de moeite waard? Het zal wel zeer cliché klinken, maar de film gaat in de eerste plaats over solidariteit, vriendschap en met je familie in een zeer innige vreugde zelfs lelijke dingen mogen meemaken. En over het vermogen om zelfs in iets lelijks als dood en ziekte ook nog schoonheid te kunnen vinden.”
Dat zijn deels ook luchtige ideeën. Maar als er al een punt van kritiek zou zijn, dan is het dat er wat meer ‘niemendalletjes’ bij moeten, meer momenten die niet erg gewichtig zijn of betekenisvol. De film barst uit zijn voegen van de informatie en de ontroerende momenten.
Balthazar : “Kan het niet dat je als filmrecensent sowieso een bedenking moet hebben?”
Nee, wat ik zeg is een gevoelsmatige opmerking. Het is een goeie film. Maar ik had nog meer willen zien. Want alles wat er in zit, moet er in zitten. Maar de aanloop had van mijn part langer mogen zijn, en er zitten flink wat personages in die hun boeiende verhaal in heel weinig scènes verteld moeten krijgen. Je hebt volgens mij flink wat meer gedraaid, dan wat we in de film te zien krijgen. Niet?
Balthazar : “Natuurlijk zijn er meer scènes gedraaid, zoals die in het peacecamp waar de mannen allemaal in het water belandden. Hilarisch en zalig om te mee te maken. Dat is ook zo leuk aan digitaal draaien. Je kunt blijven draaien. De zwaarste bullshit die je te binnen schiet, kan je draaien, als er even tijd voor is. Maar de montage is genadeloos : ze houden van elkaar, ze houden van het leven, let’s get on with the story. Ik had Michaël Roskam ook nog gevraagd, tegen de laatste montage, wanneer het er op aankomt ’to kill your darlings’. En hij zei ook over de bewuste scène : hilarisch, maar ze moet eruit. En dan komt ook de producent nog eens langs om me eraan te herinneren dat een film beter presteert als hij onder de twee uur blijft. Er zijn passages geschrapt die ‘fucking hilarious’ waren, maar je weet : dit is niet het verhaal dat we willen vertellen.”
Maar er zit zoveel informatie in je film, zoveel emoties, zoveel grappen, zoveel gevoelens, over vriendschap, over de dood, over ziek zijn en ga maar verder. Er is zoveel te zeggen dat het eigenlijk nooit genoeg is.
Balthazar : “Ik heb dat graag, dat soort films. Ik heb hem nu 3000 keer gezien en ik weet zeker dat hij gerust een aantal visies verdraagt. Je zit elke keer op iets anders te letten, naar iemand anders te kijken. In feite mag ik dat niet zeggen… Of toch wel, want ik ben er fier op : hij heeft een dikte van het aantal lagen, waarin dat iedereen ook nog eens zijn verhaal meebrengt. Bij de speech op het einde bijvoorbeeld, zaten we er de hele tijd maar rond te cutten. We hadden op zijn Amerikaans met twee camera’s gewerkt en daardoor zag je dat er op dat moment niemand aan het spelen was. Het is echt wat ze op dat moment meemaken. Je mag dat 7000 keer zien : dat zijn echte mensen. Dat blijft fascineren. Zelfs de focus-puller kwam dat zeggen : ‘Weet je waarom de film gaat marcheren? C’est des vrais gens! Ils sont vrais!’
Lees ook het interview met Geert Van Rampelberg over de film : (klik hieronder)
Interview Geert Van Rampelberg
Bekijk ook nog de gefilmde interviews op de set : (klik hieronder)